Naar aanleiding van het redactioneel stukje over bijzondere Markeringspunten in VNS-TNT nummer 23, kwam bij het lezen van ‘Met Kok’, spontaan onderstaande anekdote bij me op! Zit je heerlijk thuis, in de tuin van het zonnetje en een biertje te genieten na een grote reis met de Mariekerk, gaat de telefoon: ‘Met Kok…!” Er is even een reisje tussendoor gepland met de Grootekerk! En wel zo snel mogelijk op komen draven. Op de vragen, waar gaat de reis naartoe en hoe lang gaat het allemaal duren, werd geen antwoord gegeven. Zelfs na enig aandringen kon Kok niet meer vertellen dan dat het een geheime missie was en dat de reis wel veertien dagen kon duren! Dus zo snel mogelijk naar Amsterdam! Na het ritueel van aanmonsteren bij de waterschout, deze keer op het Droogbak, bleken meerdere collega’s mopperend aan boord van de Grootekerk gearriveerd; de stemming was niet al te best. Men was plotseling opgeroepen en wist óók van niets! Het van niets weten duurde overigens niet zo lang meer. Aan boord waren meerdere, autoritair optredende, marineofficieren gesignaleerd en al snel werd ons door een van die figuren in de messroom medegedeeld: Vanaf heden staat u onder de krijgstucht en gaat u deelnemen aan een grote geheime marineoefening!De bestemming was dus nog steeds een groot geheim, wel werd nadrukkelijk meegedeeld dat het gehele schip verduisterd moest worden. Zelfs de patrijspoorten van de hutten, alles, maar dan ook alles werd verduisterd en er werd gecontroleerd! Grapjes werden niet geaccepteerd, het was een bloedserieuze missie en van ieder werd verwacht dat hij uiterst geconcentreerd en gedisciplineerd zijn werkzaamheden zou uitvoeren. Dat is alles mijn heren! Wij met de Grootekerk, zonder lading, het zeegat uit. In de ‘wandelgangen’ was ondertussen algemeen bekend dat we konvooi gingen varen op de Atlantic, hetgeen niet zo’n best vooruitzicht leek met een lege boot en slecht weer op komst. Er werd constant op manoeuvreersnelheid gevaren en de stemming en het weer werden, zoals voorspeld, steeds slechter. De geruchten uit de ‘wandelgangen’ klopten vanzelfsprekend ook, op een grauwe ochtend voeren er meerder grijze schepen om ons heen, waaronder als onze naaste buurman de kruiser De Zeven Provinciën, niet als verdedigingsschip, maar ook als konvooischip. Zwaar stampend, met de snelheid van een roeiboot waar men een emmer aan bevestigd had, ploegden we op de grauwe Atlantic voort. Op onze vraag, hoe lang gaat dit zo voortduren, kon onder deze omstandigheden nog steeds geen antwoord gegeven worden. Een goede machinistengewoonte is, na de wacht de stuurmachine op het achterschip te inspecteren, zo ook deze keer na de Hondenwacht. Met mijn zaklantaarn vrolijk voor mij uit schijnend, om vooral niet over obstakels aan dek te struikelen, heb ik de stuurmachine geconcentreerd en gedisciplineerd geïnspecteerd, zoals door de marineofficier bevolen! De volgende ochtend, nog voor het ontbijt, grote consternatie aan boord, wij, en wat véél erger was De Zeven Provinciën hadden een enorm probleem, een catastrofe! Bovengenoemde marine officier, die ons bij aanvang van de trip vertelde, dat we onder krijgstucht stonden, kwam nu met een snik in zijn stem, hyperventilerend vertellen dat we getorpedeerd waren! Eén of andere idioot, vertelde hij, had in het holst van de nacht met een lamp staan seinen naar de vijand. Nu mochten we niet meer meedoen en moesten we weer terug naar Amsterdam! De stemming aan boord veranderde op slag, we waren getorpedeerd en eenieder, op die ene marineman na, was blij met de ‘getorpedeerde’ Grootekerk. Zo snel mogelijk zijn we vervolgens volle kracht vooruit, weer terug gevaren. Heimelijk is er zelfs nog een extra nozzeltje bijgezet. Onze reis eindigde even onduidelijk als hij begonnen was. VNS’ers, die toentertijd meegevaren zijn, kunnen mij alsnog voor het verkorten van minstens een week van deze slingerende en stampende mopperreis, bedanken.
|