Het was op de Heemskerk, op weg naar Oost-Azie in 1957, toen de HWTK zenuwachtig
werd, omdat hij maar niet begreep waar zijn smeerolie bleef . Tig keren al
gepeild, maar het bleef een raadsel.
Toen vroeg hij aan ons ( 3e WTK P.J.v.d. Hooff en ondergetekende 4e WTK
C.C.Peeters) om de dubbele-bodemtank eens te controleren op rariteiten.
Hoe bedoelt u, vroegen wij argwanend? Nou gewoon, mangatdeksel open en erin.
Erin, met al die olie? Het is daar hartstikke donker hoor! Gewoon een lampje
meenemen, zei hij. Krijgen we daarin nog wel lucht dan? (Goeie vraag...toch!)
Gewoon een luchtslangetje meenemen, was zijn antwoord!
Hoe het ook zei...we gingen. Tot onze kruizen wadend in die warme smeerolie, op
zoek naar een of andere sjeik die stiekem vaten met olie vult en mee naar huis
neemt.
We kwamen er onbeschadigd uit (zonder sjeik) en met ons verslag hielpen wij de
HWTK van zijn fobie af. Wat wij al niet deden in die tijd!
Bijgaande foto laat zien hoe we er uit zagen, toen we aan dek een luchtje
schepten.
|