Reisverhalen ss "Lekkerkerk"

Stranding Lekkerkerk 1949 (1) - Redactie  


Inleiding redactie

Het was die dag, 25 juli 1949, verschrikkelijk warm in Aden. De Britse vlag hing slap in de schroeiende zon en de Lekkerkerk lag roerloos aan de bunkerboei. De bedrijvigheid in de haven droeg de loomheid in zich, die bloedhitte nu eenmaal vereist.
De VNS-Liberty, thuisvarend in de Bengalen-Burma Lijn, werkte het standaardprotocol af. Na het afkoppelen van de bunkerslang en het certificeren van de papieren, het vertrek. Via Straat Bab el Mandeb en Rode Zee naar huis.

Tussen Aden en het eiland Abu-Ail van de Jebel Zukur groep ligt Perim eiland. Deze lavarots is boom- en plantloos. Alles is bedekt met een soort verweerd gesteente. Met dagtemperaturen oplopend tot ver boven 60º C is het werkelijk een onherbergzaam oord (zie schets). Het bezit een goede natuurlijke haven en een kolendepot voor passerende schepen. (in 1949 waren er nog veel kolenstokers). Om langs Perim te varen zijn er twee mogelijkheden, de grote en kleine doorgang. De oostelijke, kleine straat is weinig in gebruik.

In 1949 voer ons lid Piet de Vos uit Rotterdam als matroosroerganger op de Lindekerk in de HPGL en hoorde over de stranding van de Lekkerkerk. Van hem ontvingen wij het Uittreksel Nederlandse Staatscourant van 28 november 1949 over de uitspraak van de Raad voor de Scheepvaart inzake de stranding van de Lekkerkerk op Perim, dat wij hieronder hebben uitgewerkt.

Uitwerking Redactie

Op 25 juli 1949 strandde het stoomschip Lekkerkerk op reis van Aden naar Suez, 1 uur en 5 minuten na het in zicht komen van het licht van Perim, op de zuidkust van dit eiland.
Het schip werd op 3 augustus 1949 door een bergingsvaartuig vlot gesleept.
Op voorstel van de inspecteur-generaal voor de scheepvaart besliste een commissie uit de Raad voor de Scheepvaart, conform artikel 29 van de Schepenwet, dat de Raad een onderzoek zou instellen naar de oorzaak van deze stranding. Bovendien besliste deze commissie, eveneens in overeenstemming met het voorstel van de inspecteur-generaal voor de scheepvaart, dat bij het onderzoek tevens de vraag beantwoord diende te worden of het ongeval mede te wijten was aan Kapitein A. Kokké van de Lekkerkerk, wonende te Rotterdam.
Het onderzoek vond plaats op 25 oktober 1949, in tegenwoordigheid van de inspecteur voor de scheepvaart C. Moolenburgh.
Aan de orde kwamen de processenverbaal van de verhoren door de Scheepvaartinspectie van de Kapitein, de 3e Stuurman D.H. Dros, de uitkijk en de roerganger J.P. de Jager, de in Rotterdam afgelegde scheepsverklaring, het scheepsdagboek en de Engelse kaarten 3661 en 2592. De Kapitein werd gehoord als betrokkene buiten ede, de getuigen Dros en de Jager onder ede.

Uit de verklaringen en bescheiden is de Raad het volgende gebleken:
De Lekkerkerk behoort toe aan de Staat der Nederlanden, in beheer bij de N.V. Vereenigde Nederlandsche Scheepvaartmaatschappij te ’s-Gravenhage. Het meet 7217 bruto-registerton, voortbewogen door een triple-expansie machine van 2500 pk.
De Lekkerkerk vertrok op 25 Juli te 13.10 uur van Aden, beladen met stukgoed. Diepgang voor 71,3 achter 73,5 dm. De bemanning bestond met de Kapitein uit veertig personen.
Om 13.36 uur werd de koers 213° r.w. Men stuurde op het girokompas, dat bij vertrek was gecontroleerd en geregeld met het standaardkompas werd vergeleken. Te 13.40 uur wees de log 0 aan. Men liep volle kracht, vaart ongeveer 11,5 mijl. Te 14.00 uur werd veranderd tot 252° r.w. Te 20.00 uur, toen de kapitein als gis aannam N.B. 12º 22,5' O.L. 43º 51,8' bij logstand 68, werd de koers gesteld op 295º. Volgens de 3e Stuurman zou de 1e Stuurman toen hebben geopperd, dat door de stroom de gis wel drie mijl oostelijker zou kunnen zijn. Tot 20.00 uur was het zicht vrij redelijk, maar werd dan minder door zand. De wind was W. t. Z. 3 à 5.
Men passeerde schepen aan beide zijden. Te 20.00 uur verliet de Kapitein de brug na de 3e Stuurman opdracht te hebben gegeven hem te waarschuwen, wanneer het vuur van Perim zou worden gezien.

Te 21.35 uur peilde de 3e Stuurman het licht van Perim op 320º r.w. De log werd niet afgelezen. De Kapitein, die was gewaarschuwd, liet te 21.40 uur koers veranderen tot 307º r.w. De Kapitein nam toen aan, dat het schip 18 mijl verwijderd was van het vuur. De 3e Stuurman peilde dit vuur te 22.05 uur 333º en te 22.30 uur 346º r.w. Bij het afzetten van de peiling van 22.05 uur zou de 3e Stuurman hebben opgemerkt, dat hij dacht dichter bij Perim te staan. De roerganger de Jager heeft bevestigd, dat deze opmerking werd gemaakt, maar de Kapitein ontkent dit.
Koers 307º werd gevaren tot 22.10 uur, gegiste verheid 5 mijl, dan tot 22.27 uur 332º, gegist 3 mijl, daarna tot 22.35 uur 327º, gegist 1 mijl en tot 22.40 uur koers 322º, gegist 1 mijl.
Het echolood was defect en met het Thomsonlood is niet gelood.
Te 22.40 uur liep het schip aan de grond, zoals later bleek op de noordwesthoek van False Bay op N.B. 12º 38,5', O.L. 43º 25,2'.
De Kapitein had steeds gemeend zuidelijker te staan en was bang te dicht bij de ondiepten van de Brothers te komen. Ongeveer vijf minuten voor de stranding was nog een schip dichtbij aan bakboord gepasseerd.
Het schip bleek geboeid te zitten tot de achterkant van ruim 1 en was zwaar aan het voorschip beschadigd. Het lukte niet het schip vlot te krijgen. De volgende dag kwam de Aagtekerk in de buurt en nam 440 ton olie over, maar slaagde er niet in de Lekkerkerk vrij te krijgen, ook niet na het verwerken van de lading van voor naar achteren.
Eerst op 3 augustus slaagde het bergingsvaartuig Protector er in de Lekkerkerk vlot te slepen, waarna in Aden een noodreparatie werd uitgevoerd. Op 1 september 1949 vertrok het schip van Aden en kwam op 6 oktober 1949 aan in Rotterdam.
Ter zitting gaf de Kapitein dezelfde koersen en tijden op als hierboven aangegeven. Hij kan niet verklaren, waarom hij te 22.10 uur de koers 332º ging sturen. Dit was tegen zijn gewoonte om in een dergelijk geval door het verzeilen van de eerste peiling altijd eerst een bestek te maken. Hij verklaart, dat hij reeds enige tijd zowel geestelijk als lichamelijk niet geheel in orde was. Hij had in India een dokter geraadpleegd en was vaak erg moe. Het aan boord aanwezige Thomsonlood was niet al te goed, maar bruikbaar. Om te loden zou het nodig zijn geweest een van de andere stuurlieden uit te porren.
Het echolood kon in Colombo niet tijdig worden gerepareerd. Betrokkene herinnert zich niet, dat de 3e Stuurman te 22.05 uur heeft gezegd te menen om de Noord te staan. De 3e Stuurman verklaarde, dat hij dit heeft geopperd, maar dat de kapitein zei, dat het schip om de Zuid stond. Getuige Dros zegt, dat hij voor het vastlopen al bang was, dat het schip op de kust zou lopen, maar dat hij tegen de Kapitein daarover niet heeft gesproken.


Stranding Lekkerkerk 1949 (2) - Redactie  


Het betoog van de inspecteur voor de scheepvaart, voordat hij tot zijn conclusies komt, laten wij achterwege. Het is toch een verzameling ‘als/wanneer, dan zou’, hetgeen we liever overlaten aan de nautici onder onze lezers. Let wel, de Lekkerkerk had geen radar.

De inspecteur voor de scheepvaart acht de oorzaak van de stranding onbegrijpelijk. Het toont aan hoe ieder mens kan falen en fouten kan maken, wanneer hij niet gedisponeerd is. Het ontslaat iemand niet van de verantwoordelijkheid voor de positie die hij bekleedt.
De 3e Stuurman liet alles na wat van een zelfstandig wachtdoend stuurman verwacht mag worden. Kapitein Kokké was zich niet bewust zich minder gedisponeerd te voelen, al had het klimaat in India hem wel aangepakt. Hij heeft vanaf 21.40 uur de navigatie zelf geleid en gelet op zijn grote ervaring kon een veilige passage verwacht worden. Het is anders gelopen. De verantwoordelijkheid voor deze stranding berust geheel bij de Kapitein. Waar voor de stranding aperte fouten zijn gemaakt in de gevolgde navigatie, adviseert de inspecteur voor de scheepvaart de Raad Kapitein Kokké drie maanden onbevoegd te verklaren om als kapitein te varen.
Naar aanleiding van deze conclusie achtte kapitein Kokké het niet nodig nog enige opmerkingen te maken.
Het oordeel van de Raad luidde als volgt:
De navigatie voor het aanlopen van straat Bab el Mandeb leverde bij de heersende omstandigheden geen moeilijkheden op.
Toen kapitein Kokké, het licht van Perim 320º r.w. gepeild zijnde, even later koers veranderde tot 307º r.w., stuurde hij, gelet op de mogelijke afstand van genoemd licht en de positie van de ondiepte van de Brothers, een volkomen veilige koers.
De stranding is veroorzaakt doordat de kapitein daarna te lang een veel te noordelijke koers is gaan sturen.
Dat deze ervaren kapitein een dergelijke elementaire fout maakte, ingegeven door zijn ongemotiveerde vrees voor genoemde ondiepte, acht de Raad slechts te verklaren, dat zijn fysieke toestand tijdens het ongeval zozeer te wensen overliet en zodanige invloed heeft gehad op zijn psychische gesteldheid dat hij niet in staat was de draagwijdte van zijn orders te overzien en daardoor de navigatie niet kon leiden.
Hij had zich hiervan bewust moeten zijn en handelde niet voorzichtig toen hij zich bij het aanlopen van straat Bab el Mandeb niet van waardevoller assistentie voorzag dan die van een 3e officier met weinig ervaring, die te weinig zelfvertrouwen en onbevangenheid toonde tegenover zijn Kapitein en hem, hoewel deze officier volgens zijn verklaring het gevaar zag aankomen, niet met voldoende klem op de onjuistheid van een te lang volgehouden noordelijke koers heeft gewezen.

Loding met het Thomsonlood zou tijdig aangegeven hebben dat de gevolgde koers het schip in gevaar bracht. Dit werd verzuimd.

Gelet op het vorenstaande is de Raad van oordeel, dat betrokkene ter zake van de door hem gemaakte fouten disciplinair behoort te worden gestraft door ontneming van de na te melden bevoegdheid. Doch dat de tijd, waarvoor dit zal gelden, gezien de verlichtende omstandigheid, bestaande in zijn minder goede gezondheidstoestand, kan worden beperkt tot een maand.
Straft mitsdien Kapitein Anthonie Kokké, geboren 18 juli 1890, wonende te Rotterdam, disciplinair door ontneming van de bevoegdheid om gedurende een maand als Kapitein op een schip, als bedoeld in artikel 2 van de Schepenwet, te varen.

Aldus gedaan door de heren mr W.A. Vos, eerste plv. voorzitter, C. H. Brouwer, G.J. Barendse en K.E. Dik, leden, in tegenwoordigheid van de secretaris van de Raad mr A. Boosman en uitgesproken ter openbare zitting van de Raad.

Naschrift redactie: De activiteiten na de stranding doen ons beseffen dat de inzet om het schip vlot te krijgen reusachtig is geweest. Het tremmen van de lading van ruim 1 naar achteren in de bloedhitte. De poging van de Aagtekerk het schip vrij te krijgen en het overnemen van 440 ton bunkerolie was een riskante operatie, een ‘hell of a job’.

De Lekkerkerk hield aan de stranding een zogenaamde ‘kattenrug’ over, een uit de lijn zijnde romp die voor veel problemen zorgde. De lagers van de stoommachine, krukas, stuwblok en schroefas waren oorzaak van warmlopers. Extra smering van de draaiende delen was noodzakelijk. De olieman Louis Durieux had aan deze totalloss smering zijn handen vol. Het quotum van 2 1/2 liter machineolie per wacht bedroeg voor de Lekkerkerk 3 liter, noodzakelijk om leibanen, Edward luchtpompjuk, excentrieken en Stephenson schaarbeweging met krukpen, kruishoofd en krukas te smeren.

De Lekkerkerk is al lang geleden omgesmolten in een hoogoven en vandaag lezen we erover in Toen en Thans.
Ten slotte zouden wij onze lezers willen vragen of iemand een ooggetuigenverslag kan doen van de ‘hell of a job’ op de Lekkerkerk in augustus 1949.


Het journaal   Nico Roskam


De 2e en de 3e stuurman hadden samen al enkel reizen met elkaar gemaakt. Ook deze reis met de Lekkerkerk waren ze weer aangemonsterd om een reis naar de Perzische Golf te maken. Ze vonden dat eigenlijk wel prettig, want ze hadden beide het vermogen om elkaar op een leuke manier op de kast te jagen. En ja, hoor je kon er op wachten. Vlak voor vertrek uit Genua was de 3e nog even de wal op geweest om nog wat boodschappen te doen in het Straatje van Alles. Op de terug weg was hij nog een van de vele kroegjes binnen gestapt. De 3e die wist dat er s’nachts gevaren moest worden had het na één pilsje wel gezien en was  terug naar boord gegaan. 's Nachts was het laden gereed en werd vlak daarna voor en achter gemaakt. De reis richting het Suezkanaal kon beginnen. Toen de 3e 's avonds de wacht had overgenomen en hij samen met de roerganger op de brug stond las hij nog even de aantekeningen van de vorige wachten door. Als opmerking bij de 12-4 wacht stond vermeld: Gisteren was de 3e stuurman dronken. Het kon niet anders of dit moest weer één van die vele geintjes van de 2e stuurman zijn. De 3e dacht als ik straks de wacht aan hem overgeef dan zullen we er wel eens goed over hebben. Dit zet je zo niet van een collega in het journaal.
Om 12 uur bij het overnemen van de wacht was dat natuurlijk het eerste onderwerp wat werd besproken. De 3e,  toch wel een beetje boos, zei: Dit is stijlloos, in de eerste plaats is het niet waar en in de tweede plaats als het in het journaal staat kan ieder het lezen, misschien komt het zelfs wel op kantoor terecht en je weet nooit wat voor gevolgen dat kan hebben. Na een poosje met elkaar gebakkeleid te hebben werd de vrede weer gesloten met de opmerking dat in het journaal toch eigenlijk alleen maar dingen konden staan die waar waren.
De dagen er na was de 3e aan verzinnen hoe hij de tweede terug kon pakken. Ineen kreeg hij een idee, wat heel simpel was.
De volgende dag stond in het journaal: Vandaag is de 2e stuurman nuchter. De 2e wist natuurlijk meteen wie de schrijver hiervan was. Bij het overgeven van de wacht moest dit wel even recht gezet worden. Toen de 3e de brug opkwam zag hij aan het gezicht van de 2e hoe de situatie was, dus hij ging meteen in de aanval. Ik heb het zowel door de kapitein als de 1e stuurman laten controleren of het waar is en beide durven er een eed op te doen dat het zo is als daar geschreven staat. Dus hoe je ook op je achterste benen gaat staan, we hadden samen afgesproken dat er alleen dingen in het journaal zouden staan die waar waren en je kunt niet ontkennen dat dit de waarheid is. Ja reageerde de 2e, maar als een ander dit leest zou hij kunnen denken hoe zit het dan met die andere dagen, is hij dan niet nuchter. Zoals ik het had geschreven was je maar één dag dronken, maar  zoals het hier staat kan men denken ik doorlopend dronken ben.
Het antwoord van de 3e was, dat was toch net de bedoeling. En zo ging de woordenstrijd het nog een tijdje door, tenslotte werd men het er over eens dat dit keer de 3e; slimmer was geweest dan de 2e.


TERUG