Op 31 juli 1959 slaagde ik voor het diploma V.D. (Voorlopig
Diploma) aan de machinistenschool te Middelburg en trad op 1 september in dienst
van de V.N.S. Waarom de V.N.S.? We woonden in Zoutelande op Walcheren en er
waren al een aantal mensen die bij de VNS werkten: ‘Pa’ van Sluijs, Kees
Adriaanse, Izaak Ovaa en Maarten Francke, om maar enkelen te noemen.
Het duurde nog tot 4 november van dat jaar dat ik mij op de monsterrol mocht
laten inschrijven voor het stoomschip Loenerkerk.
De gage bedroeg ƒ142,10 per maand en dat was net iets meer dan wat ik als
automonteur had verdiend, 2 jaar geleden voor mijn studie, dus ik ging er op
vooruit.
Het schip was net aangekomen van een reis uit de Perzische Golf (PG zoals
insiders begrijpen), en ik werd de machinekamer ingeloodst door 2e WTK Van
Rijsdijk, die mijn mentor zou worden en uit Vlissingen kwam.
Waarom voeren er zoveel Zeeuwen als WTK bij de VNS? Wie het weet mag het zeggen!
Iedereen meteen van boord, ook de Ll. WTK die de grote reis had meegemaakt en er
gelijk genoeg van had en zijn ontslag nam, dus dat beloofde niet veel goeds voor
mij! Ik bleef alleen over met een 2e Stuurman, die mij verder weg wijs maakte op
het schip en een waldonkey, die de hulpketel op druk hield.
Op 7 november begon de kustreis die via Antwerpen en Londen weer om 15 november
in Rotterdam eindigde. Hier werd ik in de hut van de HWTK geroepen waar het
hoofd personeel van de VNS aanwezig was en deze heer had een heel merkwaardige
manier van spreken die ongeveer als volgt ging: ‘Daar hebben we mijnheer
Koppejan, de heer Koppejan gaat naar moeders, en u monstert 17 november weer aan
voor de grote reis naar de PG!’ Ik heb wel eens van collega’s gehoord dat je na
een kustreis, gelijk een hele nacht dienst kon lopen en je de volgende dag weer
mocht monsteren, niks ‘naar moeders!’
Voor de bemanningslijst zie herinnering Perzische Golf.
Wat blijft je bij van zo,n eerste reis:Het passeren van de Straat van Gibraltar;
Het Suezkanaal ‘Kijke, kijke, niet kopen;De warme wind in de Rode zee; De hitte
van de PG.
Als leerling machinist liep ik dagdienst, en moest allerlei karweitjes opknappen
in de machinekamer en een memoriaal bijhouden, wat trouw elke week door de HWTK
werd nagekeken, en diende om het volledige diploma te behalen. In het weekend
was ik vrij, lezen en zonnen op het ‘zonnedek.’ Ik deelde mijn hut met de Ll.
Stuurman. Het wachtwisselen werd een ½ uur van te voren aangekondigd door een
Olieman die in de machinekamer op een grote sleutel sloeg, dit was door het hele
schip te horen!
|