LIJNDIENSTEN --> Holland-Perzische Golf Lijn     



HOLLAND-PERZISCHE GOLF LIJN


Bestonden er in 1939 reeds plannen voor het openen van een dienst op de Per­zische Golf, de verwezenlijking daarvan werd door het uitbreken van de tweede wereldoorlog uitgesteld. In dat jaar wer­den echter wel agenten aangesteld in de belangrijkste havens aan de Perzische Golf.
De allereerste afvaart van het Perzische Golfgebied werd op 23 februari 1946 geboden door de „STREEFKERK". Dit schip, dat in de Holland-Britsch-Indië Lijn voer. werd toen via Bombay naar Basrali uitgebracht, alwaar een lading gerst voor Holland werd ingenomen. In juli 1946 werd echtereen rechtstreekse maandelijkse dienst op dit nieuwe vaargebied geopend, zij het dat deze aanvankelijk nog onder de naam Hol­land Britsch-Indië Lijn werd uitgevoerd. Na het onafhankelijk worden van India en Pakistan in 1947 werd de Holland-Britsch-lndië Lijn opgesplitst in de Holland-Bombay-Karachi Lijn en de Holland-Bengalen-Burma Lijn. Vanaf die tijd werd de dienst op de Perzische Golf uitgevoerd onder de naam Holland-Perzische Golf Lijn. In 1946 werd nog slechts in Nederlandse havens en te Antwerpen geladen, doch tegen het einde van dat jaar werden Londen en Genua in de dienst opgenomen, terwijl in 1947 ook Marseille als laadhaven werd toe­gevoegd.
Sedert 1948 resp.1953 behoren Hamburg resp. Bremen eveneens tot de aanloophavens.
De frequentie van de dienst is in de loop der jaren enige malen gewijzigd. Werden oorspronkelijk maandelijkse afvaarten geboden, dit werd later opgevoerd tot 14-daagse en in 1958 zelfs tot 10-daagse afvaarten. Vanaf januari 1969 worden wederom 14-daagse afvaarten geboden, waarbij er een splitsing is gemaakt in een noordelijke dienst, welke Khorramshahr en andere havens aan de Shatt-al-Arab bedient en een zuidelijke dienst, die als verste haven Dammam aanloopt. Als gevolg van het sluiten van het Suez Kanaal, waardoor de reisduren via Kaap de Goede Hoop aanzienlijk werden verlengd, werd tegen het einde van 1969 besloten. Marseille en Genua voorlopig uit het vaarplan te lichten, om zodoende de reisduren vanaf het   Noord-Continent niet langer te maken dan strikt noodzakelijk is.
Met het versnellen van de ontwikkeling in de landen rond de Perzische Golf, gestimuleerd door vaak spectaculaire olievondsten, nam de handel op dit ge­bied na 1945 sterk toe. Dat leidde er toe dat steeds meer lijndiensten op de havens in de Perzische Golf werden geopend. Nadat reeds de Scandinaviërs een dienst geopend hadden, hervatten in 1951de Duitsers hun vooroorlogse dienst, terwijl met het uitbreiden van de handel ook rederijen uit andere West-Europese landen hun intrede deden. Van meer recente datum zijn de lijndiensten welke door de nationale rederijen van Koeweit, Irak en Iran worden geboden. De gezamenlijke lijnen hebben zich in een Conference verenigd, om zodoende re­gelmaat in de afvaarten en vaste vracht­prijzen te waarborgen. De reeds gesig­naleerde ontwikkeling in het Perzische Golf-gebied heeft in de loop der jaren grote aantrekkingskracht gehad op „out-sider"-rederijen. die niet alle even betrouwbaar bleken en hun diensten meestal na kortere of langere tijd weer staakten. Door deze concurrenten zijn de Conference lijnen ook verscheidene malen in een vrachtenstrijd verwikkeld geraakt.
In dit kader zijn in Conference-verband enige tijd, o.a. ook door de H.P.G.L., met charterschepen afvaarten geboden vanaf Triest.
Grote concurrentie wordt heden ten dage ondervonden van de landroute per spoor en per vrachtauto, voornamelijk naar Iran. Vooral na de sluiting van het Suez Kanaal in 1967 heeft deze landroute door de kortere reisduren een grote zuigkracht uitgeoefend op de lading, ten nadele van de zeeroute. Deze ontwikkeling is des te zorgelijker omdat het verkeer op de Perzische Golf zich praktisch uitsluitend in één richting, d.w.z. van Europa naar de Perzische Golf beweegt.

De weinige retourlading komt nagenoeg uitsluitend uit Iran en is seizoengebon­den. In sommige gevallen is het vervoer naar Europa door economische oorzaken geheel weggevallen (o.a. van gerst van Irak), terwijl de export van Iran (katoen, gedroogd fruit, gom, zaden en tapijten) vooreen deel zijn weg naar Europa eveneens via de landroute heeft gevonden. De export van de andere landen rond de Perzische Golf bestaat uitsluitend uit olie en olieproducten, aan het gespecialiseerde vervoer waaraan wij niet deelnemen.
Hoewel deze landen op elk gebied een zeer snelle ontwikkeling doormaken, heeft dit vooralsnog alleen geleid tot een toename van de  import. De agrarische en sociale ontwikkeling heeft in deze landen hoge prioriteit en het is daarom niet te verwachten, dat de voorlopig nog op bescheiden schaal ter hand genomen industrialisatie in de nabije toekomst zal leiden tot een verhoging en diversificatie van de export.
In politiek opzicht zouden de eerstkomende jaren wel eens van verstrekkende betekenis kunnen zijn. De beslissing van de Britse regering om eind 1971 zijn troepen uit dit gebied terug te trekken, zou wel eens een verstoring van het politieke evenwicht teweeg kunnen brengen in die zin, dat het stabiele en meer ontwikkelde Iran. bepaalde territoriale aanspraken zou kunnen doen gelden, die tot repercussies van de Arabische landen zouden kunnen leiden. Het vermogen van de regeerders in het Midden Oosten tot het vinden van compromissen rechtvaardigt echter de hoop, dat de nu aangevangen ontwikkeling niet zal stagneren. Wanneer derhalve de politieke rust in dit gebied kan blijven gehandhaafd, kan dit tot verdere bloei van handel en scheepvaart bijdragen.

Foto: Basra